Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Vervolgonderzoek naar Kindpakketten

In Nederland groeien volgens recente CBS-gegevens meer dan 400.000 kinderen op in armoede. Landelijk gaat het om 12 procent van de kinderen in de leeftijd van 0 tot en met 17 jaar. Zij lopen een grote kans om verstoken te blijven van (basis)voorzieningen voor bijvoorbeeld school, sport en cultuur die belangrijk zijn voor hun ontwikkeling. Ook heeft het langdurig voortduren van een armoedesituatie een negatieve impact op hun kansen voor een volwaardige participatie aan de samenleving.

24 november 2016

Het armoedevraagstuk onder kinderen staat hoog op de politieke agenda en heeft in de afgelopen jaren een (extra) impuls gekregen door het advies van de Kinderombudsman
om meer in te zetten op hulp die direct ten goede komt aan de sociale, geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van kinderen die opgroeien in armoede. Hierbij is ook het begrip
Kindpakket geïntroduceerd. Daarmee wordt een bundeling van voorzieningen in natura bedoeld die rechtstreeks ten goede komt aan kinderen in armoede. Om initiatieven als
het Kindpakket kracht bij te zetten, zijn vanuit het kabinet in de afgelopen jaren extra structurele middelen (vanaf 2015 jaarlijks 100 miljoen euro) beschikbaar gesteld voor armoede- en schuldenbeleid. Bovendien is recent met Prinsjesdag bekendgemaakt dat vanaf 1 januari 2017 jaarlijks 100 miljoen euro extra beschikbaar wordt gesteld voor kinderen in armoede. Dit laatste bijvoorbeeld in de vorm van een Kindpakket. Daarmee wordt een bundeling van voorzieningen in natura bedoeld die direct ten goede komt aan kinderen in armoede.

Sterke groei van gemeenten met een Kindpakket

In de praktijk komt een Kindpakket binnen een gemeente of een samenwerkingsverband van gemeenten tot stand. Uit onderzoek van Bureau Bartels bleek dat in 2014 12% van de gemeenten beschikte over een Kindpakket. Op verzoek van de Tweede Kamer aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn de ontwikkelingen rondom het Kindpakket in het voorliggende onderzoek opnieuw in kaart gebracht. Hieruit volgt dat het aantal gemeenten met een Kindpakket sterk is gegroeid, namelijk van 12% van de gemeenten in 2014 naar 44% van de gemeenten in 2016. Dit betreft bijna een verviervoudiging in twee jaar tijd die laat zien dat steeds meer gemeenten de beschikking over een Kindpakket (of een equivalent daarvan) als een waardevol middel ervaren om kinderen in armoede te bereiken. In de nabije toekomst (2016 en 2017) zal dit aandeel naar verwachting bovendien nog licht groeien naar circa de helft van alle Nederlandse gemeenten. Voor de overige helft van de gemeenten geen Kindpakket voorziet. Deze gemeenten kiezen vaak bewust voor een andersoortige regeling (of regelingen) om
kinderen in armoede te ondersteunen.

Kindpakketten in Nederland: ‘eenheid in verscheidenheid’

Onder de ruim 150 Nederlandse gemeenten met een Kindpakket is sprake van eenheid in verscheidenheid. Eenheid in die zin dat, ondanks de ‘couleur locale’ die vrijwel elke gemeente hanteert in haar opzet, communicatie en uitvoering van het Kindpakket, de integraliteit van het Kindpakket toeneemt. Dit betekent dat een ontwikkeling zichtbaar is waarbij gemeenten meer voorzieningen in het Kindpakket opnemen. Daarbij worden bijna altijd voorzieningen voor maatschappelijke participatie (bijvoorbeeld voor sport en cultuur) en school (leermiddelen en soms een tegemoetkoming in de schoolkosten) geboden. Ook gaan meer gemeenten over tot het verstrekken van voorzieningen voor vervoer (waaronder fietsregelingen en gratis openbaar vervoer) en is het aantal gemeenten dat via het Kindpakket basisvoorzieningen voor levensonderhoud biedt, ten opzichte van vorig jaar bijna verdubbeld. In het laatste geval gaat het dan vooral vaak om het verstrekken van schoenen of zomer- en winterkleding, terwijl het bieden van voedsel(voorzieningen) wisselt en sterk is gebonden aan de (lokale) politieke signatuur. Overige voorzieningen die vaker in het Kindpakket worden meegenomen, betreffen daarnaast bijvoorbeeld een verjaardagspakket, educatieve tijdschriften en ID-kaarten.

Meer samenwerking met maatschappelijke partners

Van eenheid is ook sprake in de mate waarin gemeenten (steeds meer) samenwerken met lokale partners (zoals de lokale middenstand, vrijwilligersorganisaties en kerken) en landelijke maatschappelijke partners als Stichting Leergeld, het Jeugdsportfonds en het Jeugdcultuurfonds. Het aandeel gemeenten dat samenwerkt met maatschappelijke partners is namelijk gestegen tot (ruim) 90 procent. Hierdoor is het afgelopen jaar bij veel gemeenten een verbreding en inhoudelijke verrijking van de voorzieningen binnen het Kindpakket ontstaan. Hierdoor neemt het integrale karakter van de Kindpakketten in veel gemeenten toe. Daarbij is, met andere woorden, zichtbaar dat gemeenten op steeds meer domeinen van het kind (sport, cultuur, school, et cetera) voorzieningen in het Kindpakket opnemen.

Via de samenwerking met maatschappelijke partners trachten veel gemeenten daarbij om de doelgroep (kinderen in armoede) vollediger in beeld te krijgen en de uitvoering van het Kindpakket zo dicht mogelijk bij hen in de buurt te organiseren. Hiervoor vinden in meer gemeenten bijvoorbeeld ‘keukentafelgesprekken’ plaats en worden diverse (communicatie)kanalen ingezet om de doelgroep te bereiken. Voor wat dit laatste betreft is ook de inzet van sociale media in opkomst om beter bij de belevingswereld van kinderen aan te sluiten. Inmiddels wordt hiervan bij bijna 1 op de 3 Kindpakketten gebruikgemaakt. Daarnaast zijn onder regie van de gemeenten afspraken gemaakt met onder meer maatschappelijke partners, scholen, sportclubs, verenigingen en de lokale middenstand om voorzieningen uit het Kindpakket zoveel mogelijk ‘in natura’ te kunnen verstrekken. Op deze manier wordt ervoor zorg gedragen dat de voorzieningen uit het
pakket daadwerkelijk bij de kinderen terechtkomen.

Meer kinderen in beeld voor Kindpakket

Door de toenemende samenwerking met maatschappelijke partners en de inzet van meer communicatie(middelen), ervaren gemeenten dat de signalering van kinderen in armoede
steeds beter verloopt. Daarbij komen recent ook vaker kinderen in beeld van ouders met (grote) schulden en vluchtelingenkinderen. Zij kunnen eveneens in veel gemeenten van de benodigde voorzieningen uit een Kindpakket gebruikmaken. Daarbij is de gehanteerde inkomensgrens voor het verstrekken van de aanvullende inkomensondersteuning bij tweederde van de gemeenten verruimd naar boven de 110% en zijn bij enkele gemeenten uitsluitend nog de individuele omstandigheden van de kinderen leidend voor de verstrekkingen uit het Kindpakket. De (ouders van) kinderen die in armoede opgroeien kunnen meestal op verschillende wijzen voorzieningen uit het Kindpakket aanvragen. Naast het loket van de gemeente, verloopt deze aanvraag ook steeds vaker via de maatschappelijke partners. Het aandeel gemeenten dat deze mogelijkheid biedt, is namelijk toegenomen van een kleine 50 procent in 2015 naar bijna 60 procent in 2016.
Ook zijn de maatschappelijke partners – in het verlengde hiervan – vaak betrokken bij de verstrekking van de voorzieningen uit het Kindpakket (namelijk bij ruim 80 procent van de
gemeenten). Daarbij bestaat onder veel gemeenten de indruk dat deze samenwerking met maatschappelijke partners van grote toegevoegde waarde is. Vooral de persoonlijke
aanpak waarmee maatschappelijke partners achter de voordeur weten te komen van (gezinnen van) kinderen in armoede wordt door veel gemeenten positief gewaardeerd.
Hiermee wordt het bereik vergroot en komen, met andere woorden, meer kinderen in beeld voor het Kindpakket.


Gebruik van het Kindpakket: ‘graadmeter van succes’

De belangrijkste graadmeter voor het succes van een Kindpakket is echter gelegen in het feitelijk gebruik daarvan door de doelgroep (kinderen in armoede). Vandaar dat voor het eerst aan alle gemeenten met een Kindpakket is gevraagd om een schatting te geven van het gebruik daarvan. Hieruit is allereerst naar voren gekomen dat bij iets minder dan de helft van de gemeenten het gebruik niet bekend is omdat zij bijvoorbeeld pas recent met het Kindpakket zijn gestart. Waar iets meer dan helft van de gemeenten wel een schatting kon maken, blijkt dat op jaarbasis gemiddeld bijna 65 procent van de kinderen die in beeld zijn voor het Kindpakket van één of meerdere voorzieningen gebruikmaakt. Hierbij is wel sprake van een grote ‘bandbreedte’. In die zin dat bij ongeveer tweevijfde van de gemeenten het aantal gebruikers van het Kindpakket boven de 75 procent ligt. Terwijl dit percentage bij een vrijwel even groot aandeel gemeenten tussen de 50 en 75 procent uitkomt en bij een zesde van de gemeenten tussen 25 en 50 procent beweegt.

Zeker in het laatste geval vormt het vergroten van het gebruik van het Kindpakket een belangrijk aandachtspunt voor de toekomst. Daarbij gaat het vaak om gemeenten die pas recent zijn gestart met de uitvoering van een Kindpakket en/of waarbij de communicatie over dit pakket nog ‘in de steigers staat’. Indien dit laatste het geval is, zijn de beschikbare voorzieningen vanuit deze gemeenten nog niet altijd even ‘zichtbaar’ voor de doelgroep (waardoor het gebruik achterblijft). Tot slot blijft het gebruik van het Kindpakket bij enkele gemeenten achter omdat de (ouders van) kinderen in armoede voorzieningen uitsluitend digitaal kunnen aanvragen. In de praktijk werpt deze digitale aanvraagprocedure binnen sommige gemeenten voor de doelgroep een behoorlijke drempel op. Het bieden van meer assistentie op dit vlak vanuit bijvoorbeeld de (betrokken) maatschappelijke partners in het veld en de sociale wijk- en gebiedsteams
kan hier mogelijk soelaas bieden.

Kinderen meer betrekken

Een ander aandachtspunt vormt tot slot de betrokkenheid van kinderen in armoede bij het Kindpakket. Hoewel sprake is van een stijging in vergelijking tot de uitkomsten van het
onderzoek naar Kindpakket in 2015, worden kinderen bij slechts een minderheid van de gemeenten (te weten 18%) in de gelegenheid gesteld om actief mee te denken over de
opzet, de vormgeving en invulling van het Kindpakket. Dit terwijl deze kinderen, zo leert de ervaring van enkele gemeenten, vaak heel concreet hun wensen voor het Kindpakket
naar voren kunnen brengen. Daarbij is het tot op heden vooral de kunst gebleken om kinderen op een aantrekkelijke en informele wijze te betrekken. Enkele voorbeelden uit
de praktijk, zoals een ‘pizza-overleg’ over armoedebeleid met kinderen (in de gemeente Vught) en de inzet van een kinderburgemeester en Jeugdraad (in de gemeente Capelle
aan den IJssel) bieden hier goede aanknopingspunten toe.

Download

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.