In 2016 zijn al meer dan 30.000 kinderen zonder hun ouders naar Europa gekomen om asiel aan te vragen. Deze kinderen zijn kwetsbaar voor uitbuiting en hebben op grond van het VN-Kinderrechtenverdrag recht op extra bescherming. De mate van bescherming verschilt echter tussen de landen in Europa en verschilt zelfs per regio in een land. I
In het rapport 'Harmonising the protection of unaccompanied minors in Europe' stelt de Raad van Europa concrete maatregelen voor om de procedures voor deze kinderen en de samenwerking binnen Europa te verbeteren. Defence for Children is verheugd dat de Raad van Europa hiervoor verwijst naar de kwaliteitsstandaarden voor voogden van alleenstaande kinderen.
Defence for Children heeft samen met 127 alleenstaande kinderen, 68 voogden en 39 andere experts in negen Europese landen de tien kwaliteitsstandaarden voor voogden ontwikkeld. De Raad van Europa noemt deze standaarden een 'good example of a workable model for guardianship'.
Martine Goeman, jurist Kinderrechten en Migratie bij Defence for Children: "Dit is een geweldige steun voor de implementatie van de kwaliteitsstandaarden voor voogden in Europa. Het is ontoelaatbaar dat de mate van bescherming die deze kwetsbare kinderen ontvangen in Europa zo verschilt per land. De voogd is essentieel om voor de belangen van het kind op te komen."
Defence for Children bepleit als coördinator van het 'Separated Children in Europe Programme' de implementatie van de kwaliteitsstandaarden bij de autoriteiten en bij voogden.
In de resolutie die volgde op het rapport worden lidstaten tevens opgeroepen om duurzame oplossingen voor alleenstaande kinderen te identificeren en te implementeren, gebaseerd op een onderzoek naar de belangen van het kind, hun recht op veiligheid, bescherming en ontwikkeling. Ook zou er monitoring plaats moeten vinden wanneer het kind terugkeert naar het land van herkomst.
Martine Goeman: "Aan deze twee aanbevelingen van de Raad van Europa voldoet Nederland op dit moment niet. Er is geen proces om tot duurzame oplossingen voor een kind te komen. Er wordt alleen gekeken of een kind recht heeft op een vergunning of niet. Daar gaat geen onderzoek naar het belang van het kind aan vooraf. Na terugkeer worden kinderen in beginsel aan hun lot overgelaten. Vanuit de Nederlandse autoriteiten wordt niet gemonitord of de kinderen goed voorbereid waren op hun terugkeer, of ze onderwijs volgen en of veilig zijn. Hopelijk spoort de resolutie en het rapport van de Raad van Europa de Nederlandse autoriteiten aan om het beleid aan te passen zodat deze kinderen de bescherming krijgen waar zij recht op hebben".
