Gemeenten ontvingen oktober vorig jaar van het CIZ (via het beveiligde CAK-portal) een lijst van cliënten met een Wlz-indicatie, een MPT en huishoudelijke hulp uit de Wmo. Het CIZ waarschuwt dat er op de lijst een groep cliënten terecht is gekomen die daar niet thuishoort.
Het gaat om een groep van ca. 288 cliënten met een GGZ B-indicatie, die zelfstandig thuis wonen.
Volgens afspraken tussen VNG,VWS, CIZ en ZN hebben gemeenten de Wmo-indicatie voor huishoudelijke hulp van cliënten met een Wlz-indicatie en een MPT per 1 april ingetrokken. De zorgkantoren hebben ervoor gezorgd dat deze cliënten vanaf 1 april huishoudelijke hulp uit de Wlz krijgen.
De groep van ca. 288 cliënten is ten onrechte op de lijst terechtgekomen van Wlz/MPT/HH-cliënten van wie de Wmo-indicatie per 1 april vervalt. Het CIZ had achter de BSN-nummers van deze cliënten een 'ja' opgenomen: dat had 'onbekend' moeten zijn. Het CIZ heeft dit in de Wlz-registertoets inmiddels gecorrigeerd.
De thuiswonende cliënten met een GGZ B-indicatie hebben geen recht op huishoudelijke hulp uit de Wlz, maar moeten deze uit de Wmo blijven ontvangen. Er zijn 104 gemeenten met één of meer van deze cliënten in hun bestand. De VNG verzoekt de gemeenten de ingetrokken indicaties van deze cliënten te herstellen.
De namen van de betrokken gemeenten vindt u in de pdf hieronder. De BSN-nummers van de cliënten, staan inmiddels in het beveiligde portal van het CAK. De gemeenten kunnen de gegevens daar downloaden.