Van praktijkschoolleerlingen tot gymnasiasten, ongeveer 80 procent van jongeren uit alle sociale lagen hangt wekelijks rond. En dat is minder onschuldig dan het lijkt: volgens Evelien Hoeben kan het leiden tot criminaliteit. Zij deed onderzoek onder ruim 800 Haagse jongeren, namens de VU en het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR).
Vijftien procent hangt zelfs meer dan 10 uur per week rond in parkjes, op straten, winkelcentra en (semi)openbare ruimtes. Rondhangen is vaak onschuldig, maar kan ook de ideale situatie scheppen voor criminaliteit.” Als jongeren gemiddeld één uur per week meer rondhangen in parken vergroot dat hun kans om criminaliteit te plegen met 5%. Hoeben: “Juist daarom is het belangrijk om te onderzoeken waarom rondhangen leidt tot criminaliteit en welke factoren dat effect versterken.”
Straten en parken zijn ‘risicohangplekken’
Uit het onderzoek blijkt dat de locatie van het rondhangen zo’n versterkende factor is: de rondhangplek heeft invloed op het wel of niet plegen van criminaliteit. Jongeren die rondhangen in recreatie- en uitgaansgelegenheden, straten en parken hebben een grotere kans om vandalisme of diefstal te plegen. Opvallend is dat winkelcentra en openbaar vervoer (bushokjes en stations) niet in dit rijtje thuishoren. Die plekken geven geen grotere kans op jeugddelinquentie. Ook viel Evelien Hoeben op dat jongeren elkaar sneller opzoeken in buurten waar ze zelf niet vandaan komen.
Er zijn meerdere kenmerken van plekken die criminaliteit onder hangjongeren bevorderen. In buurten met weinig sociale controle is het rondhangen bijvoorbeeld sterker gerelateerd aan delinquent gedrag.
