De Commissie Onderzoek naar Geweld in de Jeugdzorg heeft het eerste jaar 600 meldingen ontvangen van mensen die in hun jeugd zijn mishandeld in een instelling, pleeggezin of weeshuis. De slachtoffers moesten het geweld gemiddeld 7,5 jaar ondergaan.
Dat blijkt uit een eerste analyse van de commissie, onder leiding van hoogleraar Pedagogiek Micha de Winter. Op verzoek van het kabinet doet de commissie sinds vorig jaar november officieel onderzoek naar psychisch, fysiek en seksueel geweld in de jeugdzorg vanaf 1945.
De Winter vertelt in Trouw dat meer dan de helft van de slachtoffers het geweld nooit eerder heeft gemeld, omdat die mogelijkheid er niet was of omdat ze te bang waren. "Ze schaamden zich, kwamen immers uit een slecht gezin. En misschien dachten ze wel dat geweld de norm was, ze wisten niet beter."
Naoorlogse periode
Het merendeel van de meldingen heeft betrekking op de jaren '60, gevolgd door de jaren '70. Veel mensen hebben hun hele leven lang last gehad van die ervaringen.
Hoewel het onderzoek van Commissie-De Winter zich beperkt tot de naoorlogse periode, hebben zich ook oudere mensen gemeld die het oneerlijk vonden dat hun verhaal niet meetelt. Van hen bundelt de commissie deze maand negen verhalen. "Nu kúnnen we hun verhalen tenminste nog verzamelen", aldus De Winter. "Alleen al in het kader van de geschiedschrijving moeten we weten hoe wij in Nederland met kinderen zijn omgegaan die bescherming nodig hadden. En juist in de oorlog konden veel instanties hun gang gaan, zonder enige vorm van toezicht."
