Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Coronacrisis vermindert de betekenis van werk

Op 13 september 2021 bracht het onderzoeksinstituut AIAS-HSI van de Universiteit van Amsterdam de publicatie ‘De impact van Covid-19 op de waarde en waardering van werk en het steunbeleid van de overheid’ uit. De uitkomsten van het onderzoek zijn gebaseerd op een representatieve enquête onder 4.008 inwoners van Nederland van 18-70 jaar die in mei van dit jaar werd uitgevoerd. Hieronder volgen de hoofdpunten uit het rapport.

Universiteit van Amsterdam 23 september 2021

Uitkomsten van een onderzoek onder de Nederlandse bevolking naar de gevolgen van de coronacrisis voor werk

  • Tijdens de coronacrisis is betaald werk in het leven van Nederlanders minder centraal komen te staan; 38% van de Nederlanders zegt dat het gezin belangrijker is geworden en 31% vrienden, bekenden en vrije tijd. Dat is aanmerkelijk meer dan de 25% voor wie betaald werk belangrijker is geworden.

  • 41% van de mensen is werkzekerheid belangrijker gaan vinden, 30% sociale contacten op het werk en 18% “niet te veel druk of spanning”.

  • 31% van de werkenden zegt dat de sociale contacten in het werk sinds de coronacrisis zijn verslechterd.

  • Het thuiswerken bevalt de meeste werkenden goed. 62% van degenen die thuis kunnen werken wil in de toekomst ten minste een aantal keer per week thuiswerken.

  • Thuiswerken heeft een positief effect op het zelf kunnen beslissen hoe zij hun werk uitvoeren, de hoeveelheid werk die zij gedaan krijgen, hun concentratie tijdens het werk en hun werktevredenheid in algemene zin.

De coronapandemie had niet alleen een grote impact op de hoeveelheid werk, maar ook op de waarde en waardering van werk. 25% van de Nederlandse bevolking is tijdens de crisis betaald werk belangrijker gaan vinden, terwijl 38% het gezin belangrijker is gaan vinden, 31% vrienden en bekenden, en eveneens 31% vrije tijd.

In het werk is men vooral de zekerheid om niet zonder werk te raken (41%) en de sociale contacten (30%) belangrijker gaan vinden. Van de jongeren onder 35 jaar is liefst 52% de zekerheid om niet zonder werk te raken belangrijker gaan vinden en 41% de sociale contacten.

74% van de werkenden zegt dat de hoeveelheid betaalde werkzaamheden sinds de coronacrisis niet is veranderd. 11% is minder gaan werken of is het werk geheel kwijtgeraakt, terwijl 14% zegt dat de werkzaamheden zijn toegenomen. In de handel en horeca en in de cultuur, sport en recreatie zegt meer dan de helft (resp. 53% en 51%) dat de hoeveelheid werk minder is geworden of dat men het werk is kwijtgeraakt.

31% van de werkenden geeft aan dat de sociale contacten op het werk sinds het begin van de crisis zijn verslechterd en 25% dat zij meer druk of spanning ervaren. Daar staat tegenover dat 15% van de werkenden zegt dat hun loon is verbeterd tegenover 8% die zegt dat het loon is verslechterd.

In mei 2021 werkte de helft van de werkenden ten minste enkele keren per week thuis (en 37% bijna dagelijks), terwijl dit voor de coronacrisis slechts 17% was. In de toekomst wil 45% van de werkenden het liefst ten minste enkele keren per week thuiswerken. Van degenen die in hun huidige werk thuis kunnen werken is dit zelfs 62%. Ruim de helft van de werkenden verwacht positieve effecten van thuiswerken op het zelf kunnen beslissen over hoe zij hun werk uitvoeren, de hoeveelheid werk die zij gedaan krijgen en de concentratie tijdens het werk. Een ruime meerderheid verwacht echter dat de relatie met collega’s of met klanten (in geval van zelfstandigen) zal lijden onder thuiswerken.

Onderzoeker Paul de Beer constateert naar aanleiding van het onderzoek: “Een groot deel van de werkende bevolking zou ook na de coronapandemie ten minste een paar dagen per week thuis willen werken. Maar er moet dan wel worden gezocht naar nieuwe manieren om regelmatig sociale contacten met collega’s mogelijk te maken.”

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.